10 ergonomische tips voor de tandarts

ERGONOMIE IN DE TANDHEELKUNDE; DE BESTE HOUDING IS DE VOLGENDE - Tandartsen ontwikkelen op latere leeftijd vaak werkgerelateerde fysieke klachten. Door studenten in opleiding al bewust te maken van de fysieke risico’s, kunnen zij hierop anticiperen en zo klachten voorkomen. Kortom: preventie. Dat dit positieve gevolgen kan hebben voor de gezondheid op korte maar vooral ook op langere termijn is evident.

In 2006 startte op de opleiding Tandheelkunde Nijmegen een nieuwe aanpak van het ergonomie onderwijs. Vanaf het begin ben ik betrokken geweest bij de opzet en uitvoering. In 2017, 11 jaar later en wijzer, blikte ik samen met de opleiding terug en gaf ik de toen afstuderende tandartsen een rugzak mee, vol met praktische tips mee voor een gezonde pensionering. Dit blog is het artikel dat destijds verscheen in START!, het magazine voor startende tandartsen. Maar de tips zijn natuurlijk ook prima toepasbaar voor ervaren tandartsen.

----------------

"Met dit artikel wil ik beginnende maar ook gevestigde tandartsen graag tips meegeven die hen kunnen helpen om gezond te blijven werken. Dat lijkt heel eenvoudig om te doen, maar als je een baan hebt of als zelfstandige aan de slag gaat, zijn er zoveel factoren die gezond werk gedrag bemoeilijken. Praktische tips zijn altijd welkom", aldus Jeannette.

Bewustwording en feedback

"Maar eerst wil ik graag iets vertellen over het ergonomie onderwijs omdat er ook lezers zijn die niet de opleiding in Nijmegen volgden."

Een perfecte ergonomische uitgangssituatie creëren is niet het uitgangspunt, want bij het ontstaan van klachten spelen immers meerdere factoren mee. Theoretische kennis van ergonomie is belangrijk, maar op de werkvloer sturen op bewustwording en gedrag is nog belangrijker. Daarom is het ergonomie onderwijs in Nijmegen gericht op het creëren van bewustwording van de ergonomische principes. Zodanig dat de student ze binnen de gegeven omstandigheden zo goed mogelijk kan toepassen. Regelmatig feedback over de aangenomen houding is noodzakelijk en in de opleiding gebeurt dat door zowel de docent, de medestudent als door de Bedrijfsfysiotherapeut.

Statische belasting

We weten allemaal dat zwaar tillen of werken fysiek belastend is. Ga maar eens een dagje spitten in de tuin, zware dozen tillen of verbouwen. Dat kan je best wel even voelen de dag(en) erna. Maar een tandarts spits niet, tilt ook niet zwaar tijdens het werk en verbouwd hooguit een tand of kies. Toch hebben velen in min of meerdere mate klachten. Zelfs gedurende de opleiding al! Hoe kan dat? Daarvoor is het belangrijk dat je iets weet over spierarbeid. Grofweg zijn er twee vormen: dynamische (zoals spitten, tillen, verbouwen) en statische. Statische spierarbeid ervaren we meestal niet meteen als zwaar, maar het is het wel. Ga maar eens met je rug tegen de muur 'zitten', met je knieën in een hoek van 90°. Of houd een gewicht voor je in de lucht, met gestrekte armen. Of in tandartstermen: minutenlang voorovergebogen en  gedraaid boven een patiënt zitten of staan. Op een gegeven moment voel je de verzuring in de spieren. De negatieve effecten van statische spierarbeid zijn groter dan van dynamische belasting. Ik zal je niet vermoeien met technische details maar op basis van wetenschappelijk onderzoek is daarom een norm vast gesteld. Deze norm (praktijkrichtlijn) geeft aan wanneer je een gezondheidsrisico loopt bij statische belasting. Tandartsen zijn zich veelal niet bewust hoe snel ze die grenzen overschrijden en daardoor grote risico’s op overbelasting lopen.

Praktijkrichtlijn Statische belasting

Gedragsverandering: kleine stapjes en ankeren

Om de risico’s te beperken kan je aanpassingen doen in je werkorganisatie en investeren in ergonomische hulpmiddelen, maar het begint ermee dat je je bewust bent van die gezondheidsrisico’s en ziet wanneer je de norm overschrijdt. Pas dan kan je nadenken over wat je nodig hebt om gezond te kunnen werken en je gedrag hier op aanpassen. En dat is niet eenvoudig, want nieuw of ander gedrag aanleren kost tijd en energie en begint met 'willen'. Je gedrag wordt bepaald door jouw overtuigingen en waarden. Wil je je gedrag veranderen, dan kom je vaak in conflict met jezelf. Bijvoorbeeld: ik vind het belangrijk om patiëntgericht te zijn, en daarom plan ik die patiënt toch nog even in (waardoor je voornemen om straks even te gaan sporten erbij inschiet). Je waarde 'patiëntgerichtheid' wint het van je waarde 'zorgen voor jezelf'. Gezond werk gedrag ontwikkelen en behouden is dus niet eenvoudig, maar er zijn wel een aantal tips die ik je mee kan geven.

1. Organiseer je werkplek voordat je start

  • Stel je stoel goed in voordat je begint
  • Zorg dat je de patiënt goed positioneert.
  • Voorkom reiken: Organiseer alle benodigde materialen op onderarmlengte afstand. Voor jezelf maar ook voor je assistent. Start dan pas met de behandeling.

2. Houd regelmatig micro pauzes

Micropauzes zijn korte onderbrekingen in het werk van 20 seconden tot enkele minuten. Regelmatig pauze nemen blijkt de productiviteit en kwaliteit van het werk te verhogen. Je kan rek- of ontspanningsoefeningen doen, maar je kan er ook andere taken in doen. Denk aan je patiënt zelf halen, gegevens invoeren/raadplegen of overleg met je assistent. Maakt dit ook onderdeel van tip 10: maak elkaar verantwoordelijk.

3. Beweeg buiten werktijd

Bewegen is heel erg belangrijk in het voorkomen van klachten. Dat hoeft niet persé sport te zijn. Wandelen (met de hond), fietsen (naar je werk) en zwemmen zijn ook prima vormen van bewegen. Beweeg in ieder geval bewust en regelmatig en laat het geen sluitstuk zijn dat als eerste afvalt als je het even druk hebt.

4. Zorg goed voor jezelf

Als je aan het werk gaat (of al bent) is het niet altijd gemakkelijk om goed voor jezelf te zorgen. Oorzaken kunnen werkgerelateerd zijn (drukke baan, carrièrekansen, je eigen praktijk) maar ook in de privésfeer liggen (partner, kinderen, familie, vrienden). Als werkende zal je steeds meer ballen in de lucht gaan houden. Als moeder, partner en als ondernemer weet ik als geen ander hoe lastig het soms is om te kiezen om goed voor jezelf te zorgen. Toch adviseer ik je om te zorgen voor voldoende ontspanning en mocht je alsnog klachten krijgen, onderneem dan meteen actie. Wacht niet te lang. Blijf bewegen, pas je werkzaamheden aan en zoek eventueel een behandelaar.

5. Kleine stapjes

Bedenk kleine verbeterstapjes en benoem wat ze jou moeten opleveren. Probeer niet meteen alles te veranderen maar begin bijvoorbeeld met: Elke ochtend stel ik, voordat ik begin, mijn stoel goed in zodat ik daar de hele dag profijt van heb.

6. Anker

Koppel een specifiek moment (anker) aan je voornemens zodat je er regelmatig aan wordt herinnerd. Bijvoorbeeld voorover buigen vanuit mijn heupen in plaats van uit mijn nek als je de meerfunctiespuit pakt. Zo denk je er regelmatig aan, voel je het resultaat en automatiseer je het gedrag.

7. Investeer in jezelf

Zorg voor een goede stoel waardoor je actief kan zitten en die jou goed ondersteund als je minder actief zit.

8. Voorkom langdurige nekflexie

Kan je dit moeilijk compenseren door te bewegen vanuit je heupen, overweeg dan een prisma- en/of loopbril.

9. Basishouding: de beste houding is de volgende

Zorg voor voldoende afwisseling in je houding: de beste houding is de volgende want door afwisseling wordt statische belasting dynamischer.

10. Maak elkaar verantwoordelijk

Werk samen met je assistent(e). Bespreek gezond werk gedrag met elkaar en maak elkaar kort duidelijk wat je daarin nodig hebt. Spreek af dat je elkaar helpt omdat te realiseren, maak elkaar verantwoordelijk en spreek af dat je elkaar hierop (positief!) mag aanspreken.


Heb je naar aanleiding van dit artikel vragen? 
Mail dan naar j.nabuurs@corpussanum.com of bel +31 (024) 348 24 95

Over de schrijver
Jeannette is oprichter en partner bij Corpus Sanum. Hier lees je binnenkort meer informatie.
Reactie plaatsen

Dementie en de invloed van mijn gedrag

Dementie in Nederland neemt toe. Maar ook de problematiek en het gedrag van pg-cliënten veranderd. En dat leidt tot meer lastige situaties.  Soms dwingend, soms zelfs agressief. Gedrag waar zorgmedewerkers in toenemende mate moeilijk mee om lijken te kunnen gaan.


Waardoor ontstaat lastig en agressief gedrag bij dementie?

Verpleegkundigen en verzorgenden weten wat dementie is. En welk gedrag daarbij kan horen. En hoe ze daar op zouden kunnen reageren. Maar er zijn méér mensen betrokken bij het zorgproces. Denk aan huishoudelijk medewerkers, assistenten wonen, zorg en welzijn, de helpenden, vrijwilligers en zelfs familie. Ook de medewerker van de facilitaire dienst komt wel eens langs.


Velen van hen weten niet of onvoldoende wat dementie inhoudt. Laat staan dat ze weten hoe ze zouden kunnen reageren op gedrag van de cliënt. Maar ze zijn er wel én ze hebben met hun handelen invloed op die cliënt. Soms meer dan we denken.


Wat wij in de praktijk zien is er meestal vanuit de werkzaamheden wordt gedacht: Ik ga nu mijn taak uitvoeren (de zorg moet gedaan worden). Daarbij is er geen of weinig inzicht in het effect van die handeling op de cliënt.


Ook van medewerkers waarvan wél maatwerk mag worden verwacht, zien we dat dat soms ‘vergeten’ wordt. Een enkele keer omdat er toch onvoldoende kennis is. Maar vaker doordat die professional niet goed in staat is om die kennis om zetten in praktisch handelen. Ook een heersende teamcultuur kan adequaat handelen in de weg staan.


Hoe voorkom je lastig en agressief gedrag bij dementie?

Daar is geen allesomvattend antwoord op te geven. Wel begint het met kennis. Bij de verpleegkundige en de verzorgende. Maar ook bij de huishoudelijk medewerker, zorghulp, helpende en vrijwilliger. Zelfs bij die medewerker van het facilitair bedrijf.


Wat is dementie eigenlijk? Welk soort gedrag hoort hierbij en waardoor ontstaat dat? Hoe is de beleving van de cliënt? Wat gebeurt er allemaal in zijn of haar hoofd? Belangrijke vragen die een antwoord verdienen. Want door het vergroten van die kennis ontstaat er meer inzicht. En daardoor ontstaat er ruimte om beter te reageren op lastig of soms zelfs agressief gedrag van de ander. En zo de juiste dingen te doen of juist te laten.